Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wat dan? Zijn [22]wij [23]uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben [24]te voren [25]beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn; 22. Namelijk Joden. 23. Dat is, van onszelven beter, rechtvaardiger, namelijk dan de heidenen. 24. Namelijk in de eerste twee hoofdstukken. 25. Dat is, met vaste redenen bewezen, of overtuigd. Het Griekse woord betekent dikmaals iemand in rechten beschuldigen en met goed bewijs overtuigen.